interview met Joop Klaassen. Tijdlijn 1958 - 2018.

Interview met Joop Klaassen.

De eerste kennismaking met automatisering was bij de eerste baan van Joop bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daar werd gebruik gemaakt van het Hollerith-systeem. Hij werkte bij het CBS na zijn dienstplicht die hij vervulde van 30-9-1954 tot 30-3-1956.

Op 1 augustus 1958 stapte hij over naar Defensie en werd gestationeerd op de Kalvermarkt waar de heer J. Gubbi de baas was. In die tijd waren er twee computerzalen. In de een stond IBM apparatuur, in de andere zaal stond apparatuur van Bull. De heer Duyverman was toen Secretaris Generaal en hij besloot dat Defensie moest beschikken over een volwaardig automatiseringscentrum. De keuze voor de vestigingsplaats viel op een ondergrondse voormalige radarbunker in De Lier. Die werd in 1963 de bakermat van de het Duyverman Computercentrum, het DCC. Aanvankelijk stond DCC voor Defensie Computercentrum. Later werd DCC de afkorting van Duyverman Computercentrum. Op de bunker stond toen een barak die diende als  kantooraccommodatie en de bereikbaarheid was slecht. Daarom verzamelden de medewerkers zich op de Kalvermarkt in Den Haag en reisden vervolgens per bus naar De Lier.

J. Gubbi was naast algemeen directeur van het DCC gastdocent aan de Hogere Krijgsschool in Den Haag. Het gebeurde wel eens dat Joop een les van hem moest overnemen. De heer J.J.  Munter was plaatvervangend directeur. Zij werden opgevolgd door de heer H.J. Koenen en M. Looien. Laatstgenoemde was professor en had bij het DCC de functie van technisch directeur. In 1990 werden beiden opgevolgd voor de heer H. Brinkers.

In de beginfase van het DCC waren er twee IBM computers in gebruik: de 1401 en de 1410. De 1401 was een kaartcomputer en de 1410 een magneetband computer. De 1401 las de ponskaarten en zette de data op tape. De tape werd vervolgens ingelezen door de 1410 en daar vonden de verwerkingen plaats. Vervolgen werd de output weer naar tape geschreven en via de 1401 afgedrukt..

De programmatuur voor de IBM 1401 en 1410 werd geschreven in COBOL. De 1401 werd gevoed met ponskaarten. Het maken van enkele correctie instructies in de programmatuur voor de 1410 gebeurde handmatig met ponskaarten. Deze correcties werden in een enveloppe in het runboek  bewaard en tijdens het starten van een run geladen. Een runboek was een lijst met uit de voeren programma’s met eventueel extra aanwijzingen.

Het personeel tijdens de ponskaarten verwerking bestond uit burgers maar ook uit militair personeel.

Te weten: 3 adjudanten en 2 sergeantenmajoors van de militairenadministratie. Zij waren speciaal belast met de verwerking van de salarisadministratie (wedde) van het militairen personeel.

Toen de computers in zicht kwamen is al het burgerpersoneel door de rijkspsychologische dienst getest. Enkelen van hen waren niet geschikt en die zijn in den Haag gebleven.


De 1401 had 4000 geheugenposities en de 1410 kende 20.000. De programmatuur mocht dan ook niet groter zijn. Voor beide computers bestonden opleidingen. Joop heeft beide opleidingen met succes gevolgd.

De 1401 en 1410 werden vervangen door de IBM 360.

In 1990 werd een taperobot in gebruik genomen.

In het begin kende de afdeling systeemontwikkeling drie groepen te weten:

  • Financiële systemen onder leiding van Nico van Duyvenvoorde
  • Materiële systemen met aan het hoofd Ton van Kampen
  • Personele systemen waar Joop Klaassen de scepter zwaaide.

In 1990 was de organisatie van het DCC als volgt:

Henk Brinkers algemeen directeur

Bert Oele hoofd Afdeling Exploitatie

Teus van der Plaat hoofd Datacommunicatie Faciliteiten

Koos van der Kolk hoofd Bureau Bedrijfsbesturing

Hans Mostert hoofd Verkoop.

Projectgroepen waar Joop aan deelnam:

Nieuw Personeelssysteem van de Landmacht. In dit systeem werden alle voorkomende fasen van het personeel ondergebracht: van opkomst tot herhaling en oorlogssituatie.

Automatisering van de krijgstucht. De verschillende krijgsmachtonderdelen hadden hun eigen krijgstucht. Doel van het project was te komen tot gelijke straffen voor gelijke overtredingen, ongeacht het krijgsonderdeel waar de overtreding werd begaan.

Automatisering Tandheelkundige dienst. Dit systeem leverde ook een bijdrage aan controle op de uitvoerders. Zo kwam er statistische informatie beschikbaar over het gebruik van amalgaam. Het bleek dat dit per tandarts nog wel eens significant kon verschillen.

Joop is in 2003 met pensioen gegaan.

6

5

4

3

2

1

Omschrijving: